Saroléa 31A uit 1931: op te knappen Belgische motorgeschiedenis

Het is gebeurd, ik heb een echte oldtimer gekocht. Mijn oog viel op een echt stukje Belgische motorgeschiedenis: een Saroléa 31A uit 1931. Helemaal compleet en in een bijzonder mooi geconserveerde staat – prachtige patina zoals dat dan in het jargon heet. Uit een schuur gehaald waar hij 60 jaar droog in een hoekje heeft gestaan.
De Saroléa wordt aangedreven door een 350cc zijklepper. Begin jaren 30 kwamen de kopkleppers stilaan op, maar deze werden wel nog als erg ‘sportief’ beschouwd. Zo werd er dus in 1931 ook een Saroléa 31B gebouwd, een kopklepper. Ik heb dus de ‘tourist’ versie gekocht.

De hele motorfiets staat goed vet en er is nergens iets kwaadaardig geroest. Maar er is natuurlijk wel heel wat liefde en werk nodig om hem opnieuw op de baan te krijgen. Want dat is natuurlijk wel de bedoeling, dat hij terug de weg op kan! Het blok is los en loopt maar zal natuurlijk wel moeten gereviseerd worden.
Het eerste wat er moet gebeuren is het zoeken van zoveel mogelijk informatie. Het is mijn eerste vooroorlogse motor. Hoewel de techniek heel eenvoudig is, is het wel heel wat anders dan de jaren 70-80 oldtimers die ik gewoon ben. Heb je zelf informatie of onderdelen beschikbaar? Laat dan zeker iets weten! De restauratie en de hopelijk talrijke avonturen zullen jullie hier uitgebreid kunnen volgen.
Saroléa is een Belgisch merk dat van 1900 tot en met 1960 heel wat motorfietsen en bromfietsen produceerde.
Oorspronkelijk werd de fabriek in 1850 als wapenfabriek opgericht door Joseph Saroléa. Net zoals FN begon het dus allemaal bij de wapens en ook Saroléa zat in Herstal. Vanaf 1892 werden er ook fietsen gebouwd.
In 1900 werd de eerste motor gebouwd: een 240cc benzinemotor met een snuffelklep. Meteen was Saroléa ook de eerste Belgische producent van motorfietsen. De fabriek draaide op volle toeren en er werden inbouwmotoren geproduceerd voor allerhande merken.
Eind jaren 20 werden de versnellingsbakken ook in eigen huis gebouwd waardoor de motorfietsen volledig zelf gebouwd werden. In de jaren 30 werden er zelfs heel wat modellen geëxporteerd naar Japan. Vanaf 1956 werd de productielijn drastisch ingekrimpt en in 1960 werd de laatste Saroléa gebouwd.
Sarolea…. mijn vader van 90 vertelt nog vaal over de Sarolea van zijn buurman in Hengelo die met veel uitlaatgeluid rondjes rondom het plein reed. Hij glundert helemaal als hij dan verteld dat hij later een BSA had die sneller was….
Zelf een na-oorlogse Sarolea gehad, een 350cc.
De vervroeger op t stuur was leuk, de ontsteking lastig.
De rijbeleving schitterend, en dat alles ruimschoots binnen legale snelheden.
Veel plezier !
De revisie van zo’n fossiel is wel even wat anders dan een moderne(re) motor, houd er rekening mee dat ALLES versleten is en dat nagenoeg niets zomaar te vinden is, dan valt het misschien ietsje mee. Het gaat of heel veel tijd kosten als je het zelf doet, of heel veel geld als je het laat doen. Maar desalniettemin veel plezier en succes Domien ! Ik volg je
Hoe kun je nu weten of Alles versleten is? Kan best meevallen, heeft lang in dat hoekje gestaan, contact opnemen met de club jongens, daar zit vaak een technische goeroe tussen, vaak met een goudmijn aan onderdelen, ik hoor alleen niks meer van de restauratie van de 350 Enfield of heb ik wat gemist???
Leuk! Ik ben zelf lid van de Veteraan Motoren Club (VMC) en daar zit veel kennis van vooroorlogse motoren.
Ik heb er zelf helaas nog niet een, maar rijd geregeld met m’n vader op een vooroorlogse DKW of een Wanderer!
Bij de VMC zie je langzaamaan steeds meer jongere mensen komen (<60 jaar oud ;)) die hopelijk ook weer nieuwe mensen aantrekken!
Prachtig project,patina laten heeft veel meer charme,zelf ben ik nu met een Griffon uit 1932 aan het restaureren,staat nog niet op de website maar komt wel binnenkort.