Onderweg naar de grens van Nepal naar India ontmoet ik een wereldreiziger op de fiets. Ik stop voor een praatje en nog geen minuut later komen Martin en Kenny aangereden. Kenny is vertrokken vanuit Engeland en op weg naar zijn thuisland Australië. Martin had hem toevallig ontmoet in Nepal en zij zijn samen verder gaan reizen. Ik had ze kort gezien in Kathmandu, maar ik zat net weer lekker in mijn ritme van alleen reizen en besloot later aan te haken. Nadat we alledrie met verbazing aanhoren dat de fietser vanuit Frankrijk vertrokken is, stappen we samen op voor de laatste paar honderd kilometer naar de grens.
Kenny blijkt nogal gestrest te zijn. Zijn visum voor Nepal loopt deze dag af en hij twijfelt of de grens om 17.00 uur dicht zal gaan. Zonder op mij en Martin te wachten tot we klaar zijn met helm en handschoenen aantrekken, scheurt hij al weg. Als een bezetene vliegt hij door het verkeer. De gemoedelijke rijsfeer die ik deze morgen had is gedwongen veranderd in een gevaarlijke inhaalrace. Nadat ik de zoveelste tegemoetkomende vrachtwagen op een haar na gemist heb en Martin en Kenny nog steeds in de verte zie rijden, geef ik het op. Ik stop voor een pauze om de irritaties van mij af te laten glijden en ga in mijn eigen tempo verder. Het is half zes als ik bij de grens aankom, die dag en nacht open blijkt te zijn. Terwijl mijn Carnet gestempeld wordt loopt opeens Martin het Customs kantoor binnen. Blijkbaar was mijn sms dat ik ze later bij de grens wel zou zien niet aangekomen en was hij bang dat er iets met mij gebeurd was. Hij is omgekeerd, maar op één of andere manier hebben we elkaar gemist. Kenny is spoorloos. In de boeken waar we al onze gegevens moeten invullen, zien we dat hij een half uur voor ons de grens is overgegaan.
Voor we onze papieren aan Indiase zijde moeten tonen rijden we in niemandsland over een smalle brug. Het is ontzettend druk. De stoet aan fietstaxi’s, motoren en tuktuks beweegt zich langzaam voort richting India. Na een paar seconde is het geduld van iedereen op en wordt de file via de op dat moment lege strook van de tegengestelde richting ingehaald. Het duurt niet lang of het verkeer op de brug is compleet vastgelopen als er toch nog verkeer richting Nepal wil. Het is een chaos van geschreeuw en getoeter. Om ruimte te maken moet elke millimeter benut worden, waardoor meerdere keren een motorrijder tegen mijn koffers aan knalt.
Een kilometer over de grens valt Martin’s motor uit. Door de brandstofcrisis had hij net genoeg benzine geregeld en omdat hij was omgekeerd om mij te zoeken, was dat toch niet genoeg. Van spanbanden proberen we een sleeptouw te maken. Maar dat is niet nodig, want er stopt al een Indiër die een lang touw geeft. Zo tuffen we via de vluchtstrook achter de Indiër aan die ons naar een dorpje leidt waar we plastic flessen benzine kopen.
De volgende dag rijden we naar Darjeeling, een bergstadje tussen theeplantages. Onderweg de berg op moeten we stoppen voor een kleine stoomtrein met wagons vol oudere Europese vrouwen die naar ons zwaaien. Het is een voorbode voor de unieke bijzondere plek dat Darjeeling is. De Britse koloniale stijl van de gebouwen creëren een on-Indiaas karakter en de sjieke eettentjes waar we appelgebak en koffie bestellen geven een gevoel van thuiskomen. Bovenop de berg is een groot plein met een enorme televisie waar history channel opstaat. De lokale bevolking luistert met open mond naar Oprah Winfrey die over Apartheid vertelt als we een kijkje nemen.
Van Kenny horen we niks meer en we besluiten ons eigen plan te maken. We hebben vijf dagen om 1150 kilometer af te leggen en bij de grens van Myanmar te zijn voor onze georganiseerde doortocht met gids. Allebei willen we een tweede nacht in Darjeeling blijven, omdat we het zo’n fijne plek vinden. Bovendien zijn we moe en hebben we geen schone onderbroeken meer. Maar dat betekent dat we bijna 300 kilometer per dag in Noordoost India moeten afleggen. Het is nog maar sinds kort dat dit gebied doorkruist wordt in de route over land naar Zuid-Oost Azië nu Myanmar de grens heeft opengesteld voor eigen vervoer. Voorheen vlogen overlanders hun motor vanuit Nepal naar Thailand, waarbij ze dus deze hele regio oversloegen. Daardoor is er weinig te vinden over hoe de wegen er bij liggen. Het enige dat we weten is dat er veel stammen leven en tot voor kort veel onrust is geweest.
Via whatsapp hebben we contact met de Myanmar groep en we vragen waar iedereen uithangt en hoe de wegen er bij liggen. We lopen flink achter op de rest. Het eerste deel bestaat uit goede wegen, maar daarna wordt het onverhard en kost het veel tijd om kilometers te maken. Het is een grote gok om een rustdag te nemen, maar toch wagen we het erop.
Er is nagenoeg geen toerisme in dit gebied en dat betekent weinig slaapplekken. Bij schemer rijden we Jowai in, een flinke stad waar tot onze verbazing alle hotels volgeboekt blijken te zijn. Martin blijft bij de motoren, omsingeld door een grote groep nieuwsgierige Indiërs, terwijl ik een man volg die mij naar de laatste mogelijke slaapplek brengt. Ook die zit vol. Terug bij de motoren heeft Martin inmiddels het aanbod gekregen om bij een familie te logeren. Eigenlijk zijn we te moe om de sociale gast te spelen, over onze reis te vertellen en de hele avond familie en vrienden te ontmoeten. Na een lange dag in het zadel wil ik het liefst zo snel mogelijk naar bed, maar we hebben weinig keus.
Even later zitten we op de bank van een zenuwachtige Indiase familie. Een meisje van 14 wordt kortaf gedirigeerd voor ons thee te zetten. Ze is geadopteerd, komt uit een arm gezin en in ruil voor huishoudelijk werk wordt haar school betaald en krijgt ze eten en kleren. Ons bezoek bezorgt weinig enthousiasme op haar gezicht. Vermoeid volgt ze alle bevelen op van onze drukke gastheer. Ondertussen laat de moeder foto’s zien van een bezoek aan Disney World. Er wordt alle tijd genomen om niet alleen een foto van haar en Goofy te bekijken, maar ook alle reclamefolders van het pretpark. Haar twee zoons van 5 en 8 willen ook aandacht en beginnen te vechten in de woonkamer. Gek genoeg moedigen de ouders het alleen maar aan, totdat de oudste jongen zijn kleinere broer van zich afduwt, die wel erg hard begon te stompen met zijn vuisten. Vervolgens krijgt de oudste zoon op z’n kop. Lachend vertellen de ouders dat de jongste, die ondertussen doorgaat met zijn show en met z’n blote vuisten eigenlijk best wel hard op een betonnen muur slaat, regelmatig voor problemen op school zorgt omdat hij met iedereen gaat vechten.
“You wanna see photos of jeep, no?!”, vraagt de man ons die naast de voordeur een Amerikaanse legerjeep heeft staan. We volgen hem langs kamers vol rommel naar zijn slaapkamer waar hij achter een bureau gaat zitten en zijn computer opstart. Naast de deur is een jong katje hard aan het miauwen in een kooitje. Ik loop er naartoe en buk om hem te bekijken. De jongste zoon loopt met mij mee en begint hard op de kooi te slaan. Het arme beestje bibbert van angst. Ik vertel hem te stoppen, maar het maakt weinig indruk. Snel sta ik op en loop naar de computer en het kind loopt gelukkig direct achter me aan. Een half uur lang kijken we toe hoe de man klungelig zijn weg misklikt in windows verkenner opzoek naar foto’s van de restauratie van zijn wagen. “You hungry, no!?”, eindigt hij de vergeefse zoektocht, “We go eat special local food, no? You must eat yellow rice! It’s yellow cause rice is boiled in fat of chicken. Very tasty!”.
We stappen in zijn auto voor een achtbaanrit in het donker over een kronkelend bergweggetje. Martin en ik zijn moe. Stil luisteren we hoe onze gastheer nogmaals uitlegt hoe het gerecht dat we gaan eten wordt voorbereid. Het restaurant blijkt niet veel meer dan een schuur te zijn waar met schotten krappe kamers zijn gemaakt waarin we plaatsnemen. De gele rijst verschijnt op tafel, “So this is yellow rice. It’s boiled in fat of chicken! You take photo, no? I think you take photo, you remember yellow rice, no?! Yes, please take photo!”
Hij belt zijn vrouw en geeft de telefoon aan mij, ik weet niet echt wat ik moet zeggen, dus ik vertel haar dat ik gele rijst eet, dat die kleur heeft gekregen door het te koken in het vet van de kip. De vrouw zegt dat dat klopt en herhaalt ter bevestiging nog een keer de bereidingswijze. Ze weet zelf ook niet echt wat ze moet zeggen. Als we terug naar het huis gaan, moet ik van Martin voorin zitten, hij trekt de man met adhd niet meer. Onderweg draai ik mij naar de achterbank en vraag hem wat ‘ie van het eten vond en vertel hem dat ik zelf de gele rijst erg kon waarderen en leg hem uit dat het die kleur heeft gekregen doordat het gekookt is in kippenvet. Onze gastheer bevestigt nogmaals de bereidingswijze terwijl ik hard op mijn lip bijt om niet in lachen uit te barsten. Laat komen we thuis en storten zowat in van de slaap. We blazen onze luchtbedden op en de man komt nog even kijken: “You leave lights on, no?! I think it’s better you sleep with lights on!”. Gelukkig weet zijn vrouw hem te overtuigen dat het niet nodig is en kunnen we om middernacht eindelijk ons bed in.
Hoe moe ik ook ben, ik kan niet slapen en moet naar de wc. Ik rits langzaam mijn slaapzak open en stap voorzichtig over Martin heen. Op mijn tenen loop ik naar de deur en open langzaam het slot. De deur helt alleen naar voren en hij valt direct open en knalt hard tegen een muur. “Sorry Martin…”. Bij de voordeur van het huis grabbel ik met mijn hand naar de zaklamp en de sleutel van de wc deur. Ik doe de voordeur open, laat hem op een kier en loop via de tuin naar het houten wc hok en krijg na lang friemelen het verroeste slot los. Als ik klaar ben en naar de voordeur terugloop zie ik dat het licht brand. De hele familie is wakker, de zitbank ligt op zijn kop en er wordt druk en paniekerig gezocht. “Did you see the little cat, Peter!?”, vraagt de vrouw. “Oh no… I left the door open! I thought the cat was in his cage!”. Het ergste van alles is dat het geadopteerde meisje het meest beteuterd kijkt en het hardst aan het zoeken is. Ik voel me verschrikkelijk schuldig. De zoektocht wordt gestaakt en ze besluiten de volgende dag verder te kijken: “Go to bed, no!?”. Starend naar het plafond hoor ik buiten geblaf van honden en vraag me af of het jonge katje zijn avontuur zal overleven. Opeens hoor ik gemiauw en getik tegen het raam. Ik kom overeind en tuur naar buiten. In het raamkozijn zie ik een jong katje! Snel maar stil ga ik met de zaklamp in de aanslag de tuin in, die bezaait is met rotzooi. Oude fietsen, metalen platen en frames maken de zoektocht niet bepaald gemakkelijk en zo loop ik een uur bibberend in mijn onderbroek rond. Nergens is het katje te vinden en ik geef ’t op.
Nog geen vier uur later gaat de wekker. Als zombies pakken we onze spullen in en drinken snel een kop thee met de familie die deze morgen om 5.00 uur op moet staan om een familielid te bezoeken in het ziekenhuis. Apathisch kijk ik voor mij uit aan de keukentafel tot ik opeens besef dat ik een kat hoor, “You found the cat?!?”. “Yes, it was in the house this morning!”, reageert de vrouw rustig. Ik ben meteen wakker door de opluchting en stap met een gerust hart op de motor.
Het is pittig rijden over de onverharde wegen. Er wordt flink aan de weg gewerkt, waardoor er veel vrachtverkeer is die een dichte stofwolk achter zich laat. Continu staan we op de stepjes om de vele kuilen te trotseren. Zand plakt aan mijn bezwete huid, overal heb ik jeuk. Er is amper tijd voor een pauze. We moeten door blijven rijden, anders zijn we niet op tijd bij de grens. Maar afzien is het niet te noemen, want we genieten enorm en voelen ons steeds meer vertrouwd op de zachte ondergrond. Totdat mijn benen verzuren en ik voor een moment ga zitten. Uit het niets is er een diepe kuil en ik maak de fout mijn gas dicht te draaien terwijl ik in poederzand rij. Mijn voorwiel blijft steken en ik word meteen van mijn motor gelanceerd.
We rijden inmiddels in het pikkedonker over de weg met gaten en grote keien, wat niet echt verantwoord is. Volledig gesloopt stoppen we bij een militair checkpoint. Allebei weten we dat het goedkomt en we in een paar uur vast ergens in een bed liggen. We vragen een soldaat of hij een hotel weet, maar die zijn er niet in de buurt. We blijven vermoeid bij onze motor staan en praten wat met de soldaten, in afwachting of ons probleem zich vanzelf oplost. Er wordt wat rondgebeld en even later opent een man de deur van zijn gesloten winkeltje waar we onze slaapzak mogen uitrollen.
We krijgen veel bezoek, maar iedereen houdt afstand. Het stamhoofd en een hoge pief van het leger nemen samen het woord, terwijl iedereen aandachtig luistert. Ze zijn erg onder de indruk van onze reis en vergelijken ons met Marco Polo en vragen of onze regering voor deze reis betaald en of we een onderscheiding krijgen van de president als we thuis komen. Martin en ik moeten allebei lachen en leggen uit dat het ook weer niet zo heel bijzonder is wat wij doen. Wij hebben gewoon het geluk dat we in een westers land zijn geboren en het ons kunnen veroorloven om voor lange tijd door armere landen te crossen.
Het militaire checkpoint is erg indrukwekkend. Er zijn ontzettend veel grote Sikh soldaten die rondlopen met het zwaarste wapentuig. Geen lullige kalashnikovs, maar mortieren en enorme machinegeweren. Onze motoren zijn nog nooit zo goed bewaakt. Als ik ‘s avonds buiten net gehurkt in de bosjes mijn behoefte aan het doen ben, gaat er vanaf een heuvel een enorm zoeklicht aan die mij vol in het spotlicht zet. “Just taking a shit guys! Don’t worry!”
Het opstaan met zonsopgang wordt beloond met schitterende uitzichten tijdens het rijden. De gehele regio is eigenlijk prachtig en het is jammer dat we zo weinig tijd hebben hier. Al draagt het strakke schema ook bij aan het avontuur. Hoewel een groot deel van India niet aan mij besteed is, is het nu wel genieten. Noordoost India is anders. Ik beleef veel meer plezier aan het rijden door de wilde natuur over de lastige wegen waar veel minder verkeer is. Ook zijn de mensen een stuk terughoudender en gaan niet op 10 centimeter afstand met open mond naar je staren.
Op onze laatste bikkel dag worden we ontzettend vertraagd door de vele militaire checkpoints. Elke keer moeten al onze gegevens overgeschreven worden in dikke notitieboeken. Soms zitten de soldaten te slapen en rijden we snel door om niet weer een half uur ons paspoort uit te leggen en over onze reis te moeten vertellen. Maar 30 kilometer voor de grens veroorzaak ik wel erg veel paniek als ik bij een checkpoint probeer door te rijden. Het geschreeuw en gefluit van mannen met geweren doen mij toch maar snel van gedachte veranderen. Ik stop, stap af en overhandig direct mijn paspoort: “Sorry! It’s so dark, I didn’t see you guys.. ahum”. Een soldaat zegt dat ik mijn motor moet verplaatsen, dus ik loop terug naar mijn alp en vraag waar die heen moet. Na een meter achteruit duwen is hij tevreden. Ik verlies mijn geduld. Terwijl Martin zijn standaard uitleg geeft dat hij niet uit Australia komt maar uit Austria, neem ik het over en geef ik mijn standaard uitleg dat Martin geboren is op een kangaroe boerderij en we op weg zijn naar zijn familie. Het ontcijferen van ons paspoort gaat weer ontzettend traag en ik begin ‘I like to move it, move it’ te zingen terwijl ik soort van dans tot ze klaar zijn. Gelukkig wordt er om gelachen en ben ik toch mijn frustratie kwijt.
Ontzettend laat komen we in het gurige grensstadje aan. We hebben lange dagen zwetend in het stof gereden en parkeren uitgeput onze motor naast een rij met grote bepakte adventure bikes. Een grote groep net zo vieze stoffige motorrijders ontvangt ons juichend en direct wordt een koud biertje in onze handen geduwd. De Myanmar groep is compleet!
https://www.youtube.com/watch?v=39p2tJ63szQ
Mooi verhaal Peet! Op naar de volgende aflevering!
Geweldig avontuur. Grensverleggende ervaringen. Mooi verwoord. ben benieuwd naar je vervolg. Veel “plezier” daar.
wow, weer zo geweldig om te lezen. In maart off road gereden in Marokko, en dat vond ik al geweldig, hoop ooit nog eens dat te gaan doen wat jij/jullie doen. Op naar the next “horror” story No.. 🙂
Weer een prachtig verhaal.
Nog nooit in oost India gereden, maar het idee dat ze meer dan 10 cm afstand houden met rijden en kijken klinkt heerlijk. 😉
Blijf genieten, wij genieten mee.
He Peter,
mooi verhaal.
Maar goed dat ik er niet bij ben.
Gr.Mama.
Mooi! X
Wat een hilarisch reisverslag, jullie hebben mooie dingen meegemaakt!
Hoi Peter gaaf om te lezen!klopt het dat dit je laatste verslag is? Ik kan verder niks vinden en ben wel erg benieuwd geworden naar jou avonturen van toen!