Costa Rica, Nicaragua en Honduras – Deel 2

Costa Rica, Nicaragua en Honduras – Deel 2

Costa Rica

We rijden na een flinke regenbui richting de grens bij het stadje Sixaloa van Panama naar Costa Rica. De grens is over een rivier en aan beide kanten van de rivier staan wat gebouwtjes waar je het papierwerk moet regelen. We beginnen met de uitgaande stempels voor de TIP (temporary import permit) van de motoren en de visa van Panama. Daarna kunnen we de brug over en wordt het wat lastiger. Er staat nog nergens aangegeven waar we moeten zijn, dus beginnen we met de stempel voor het paspoort. Daarop volgt de volgende TIP voor Costa Rica, maar het blijkt dat we eerst een verzekering moeten hebben. Dit kan in een klein gebouwtje waar verder niks wordt aangegeven dat het om verzekeringen gaat. Na een hoop geprutst met de printer door het vochtige papier hebben we twee verzekerde motoren, dus kunnen we door voor de TIP. Al met al duurt het hele circus anderhalf uur voor we de laatste 35 kilometer in Costa Rica afleggen.

Het laatste stuk naar het uitzetgebied van Jaguar Rescue center. Op de foto zie je de helling natuurlijk niet goed.

Marloes heeft bedacht dat we twee nachten midden in een jungle reservaat van het Jaguar Rescue Center gaan slapen. Het JRC richt zich op opvang en uitzet van geredde wilde dieren. In dit reservaat worden dieren die opgelapt zijn tijdelijk ondergebracht. Zo kan JRC ze in de gaten kan houden voor ze permanent vrijgelaten worden. We slapen in een houten hutje in de jungle. De weg naar het reservaat bestaat uit een slingerende half verharde weg. Omdat het flink geregend heeft, is het modderig en glad.
Marloes heeft thuis nog maar 80 kilometer met haar motor gereden, dus dit is meteen een duik in het diepe.

Eenmaal aangekomen bij het reservaat, moeten we nog een halve kilometer over steile, gladde stenen lopen naar ons hutje. Niet echt ideaal als je al een hele dag gereden hebt in de klamme hitte. Ook betekent het dat we 3 keer heen en weer moeten om alle bagage van de motoren te halen. We zijn helemaal stuk als we er eenmaal alles hebben. Heel vermoeid weten we een taxi te regelen om in het dorpje te eten en boodschappen te doen.

Mooie oerwoudgeluiden vanuit onze hut

Eenmaal terug blijkt dat de 6% biodiversiteit van de hele wereld in Costa Rica betekent dat er heel veel insecten zijn. Specifiek insecten die ook kleding eten. Zo tref ik een soort tor aan die zich te goed doet aan mijn speciaal voor deze reis gekochte Klim motorjas. In de komende dagen blijkt ook een nieuw t-shirt en zelfs wat ondergoed door deze meedenkende beestjes zijn voorzien van extra ventilatiegaten…

Los daarvan is het wel heel mooi om midden in een stuk jungle te zitten. De groene en rode gifkikkers hoppen langs, we zien een agouti voorbij banjeren en er zijn ook veel brulapen in de buurt te horen en te zien.

Op heterdaad betrapt

De volgende dag gaan we op bezoek bij het Jaguar Rescue Center. Costa Rica heeft strenge wetten op het gebied van natuurbeheer. Zo mag je geen selfies maken met dieren. Ook mag mens en dier niet samen op een foto staan. En dierentuinen zijn verboden.

JRC laat daarom onder begeleiding van een gids maar een kwart van het hele terrein zien. We mogen alleen de dieren zien die door verschillende oorzaken nooit meer uitgezet kunnen worden. De rest, zoals bijvoorbeeld het nursery centrum, het is alleen toegankelijk voor biologen en dierenartsen. Het is allemaal best indrukwekkend wat ze doen. De gids verteld onder andere over een aapje wat 27 jaar gevangen is gehouden, mishandeld en een dieet had van rijst, bonen, koffie en cola… Dit diertje wordt niet meer uitgezet en gaat gelukkig een goede oude dag tegemoet in het JRC.

De eerste nacht in de junglehut is best pittig, het is klam van de benauwdheid en we kunnen ook onze kleren niet drogen van de regenbui waar we eerder in zaten. Ook de laarzen zijn flink doorweekt. Die van Marloes omdat ze in-the-boot-pants heeft. Dit betekent dat de regen er zo in loopt. Mijn laarzen zijn zeiknat omdat ik ze op de vlonder wat extra wou laten drogen, maar voor het uit eten gaan ben ik vergeten ze binnen te zetten. Met een flinke regenbui hebben ze een klein aquarium gevormd en zijn ze natter dan voor het drogen.

Na de tweede nacht gaan we 10 kilometer verderop naar kleine surfstadje Puerto Viejo. Het leuke hotel blijkt van een Spanjaard te zijn. Hij is heel enthousiast over de motoren.

Intussen verdiep ik mij in de carburateurs van mijn motor. Net voor de reis heb ik besloten een nieuw setje Smartcarb carburateurs voor de motor te kopen, die beloven dat ze zuiniger zijn. Helaas blijkt de marketingafdeling wat enthousiaster te zijn in hun beloftes, dan wat de engineers waar kunnen maken. De afgelopen 1000 kilometer was mijn verbruik het dubbele van Marloes haar motor met de traditionele Bing carburateurs. Tijdens die 1000 kilometer heb ik de carburateurs wel zuiniger gekregen, maar nog steeds niet fijn lopend. Met wat geklooi krijg ik de motor weer goed lopend, zodat ik niet continu klappen in de uitlaat heb bij het vertragen van de motor.

Deze missie is geslaagd, maar ik stuur voor de zekerheid toch een mail naar de fabrikant of ik niet iets over het hoofd zie. Na wat overleggen blijkt dat er een armere naald beschikbaar is. Ik neem de gok deze te bestellen om in Belize te laten bezorgen en te monteren.

Naar San Jose door het regenwoud rijden betekent regen.

Na het verblijf in Puerto Viejo willen we wat meters maken en besluiten we naar de hoofdstad San Jose te gaan. De Spanjaard waarschuwt ons dat er niks interessants is aan San Jose. Na ruim 200 kilometer door het noordwestelijke deel van Costa Rica te rijden komen we aan in een mooi koloniaal uitziend hotelletje. Het is een beetje vergane glorie, maar het personeel is erg vriendelijk en we hebben een mooie plek.

Helaas had Spanjaard gelijk. Als we de volgende dagen door San Jose rijden zien we daadwerkelijk maar 2 mooie gebouwen. Als we internet raadplegen wat er nou zo top is aan San Jose, krijgen we voornamelijk resultaten om te doen ver buiten de stad. Onder de suggesties van Google komt ook South Park S3 E1 naar voren, dit vinden we een accurate beschrijving van de stad.

San Jose inspireert om goed na te denken hoe we verder willen reizen de komende tijd. We hebben geen oneindige hoeveelheid dagen en nog geen duidelijk eindpunt. We hakken de knoop door dat we een klein stuk Mexico in willen en dan weer terug naar Panama Stad.

We hebben dan iets meer dan 70 dagen om nog ongeveer 5000 kilometer af te leggen. In de praktijk zal dit altijd meer worden omdat we nooit de rechte lijnen aanhouden en onderweg nog een hoop dingen willen doen. De rij-snelheden liggen een stuk lager in dit deel van de wereld. Met dit plan zorgen we er voor dat we niet net als in Oost-Afrika op het laatst ineens 1500 kilometer in twee weken moeten rijden.

De noordkant van Costa Rica, Nicaragua en Honduras lijkt vrij leeg, zodoende besluiten we dit te vermijden. Aan de kant van de Pacific is het meeste te vinden. Omdat we op de terugweg overal ook vrij makkelijk langs kunnen rijden gaan we wat meters maken. In twee dagen rijden we via het stadje Liberia naar Nicaragua.

Het snelweg-hotelletje in Liberia is maar 24 euro en heeft praktisch niks. Alles hangt er scheef en er zitten geen echte ramen in. Toch is het er erg fijn en slapen we goed. Bij het ontbijt komt een gaai ons helpen de omeletten op te eten.

De grensovergang naar Nicaragua nemen we op Tweede Paasdag, wat niet het beste idee is. Wij zijn in iets meer dan 2 uur door het oerwoud van onduidelijkheid heen, maar de kant van Nicaragua naar Costa Rica schijnt vandaag 7 uur te duren door vakantieverkeer. We komen er maar goed mee weg.

Nicaragua

Na de grensovergang gaan we lunchen bij een cafeetje langs de weg. Het blijkt een dovencafe te zijn, dus voor de afwisseling is ons gebrekkig Spaans geen probleem. Met gebarentaal gaat bestellen hier zelfs soepeler dan met ons steenkolen Spaans. De lunch is goed en we rijden het laatste stuk naar de paardenranch voor een paar dagen overnachten. Helaas zijn de paarden vrij klein en kan ik de volgende dag niet mee met de rit op het strand.

We vermaken ons wel en we besluiten een dag bij te boeken. De volgende dag rijden we 10 minuten naar het strand, waar we ons 2 uur lang vermaken met driften door het zand, rijden langs het water en kijken hoe we mooie foto’s kunnen maken. De zonsondergang maakt het prachtig. Als we met wat moeite beide motoren door het zachte zand weer op de paden richting de ranch krijgen, zien we ook nog eens een brulaap met een jonkie.

De ranch is een lekker rustige omgeving. De laatste dag eten we bij een restaurantjes in de buurt, wat een gouden vondst is. Simpel eten met veel smaak en dat voor een prijs waar je in Nederland voor maar een persoon een voorgerecht haalt.

We gaan door met de trip en besluiten naast een vulkaanmeer in El Guayacan te overnachten. Het uitzicht is indrukwekkend. Vanaf de rand van het meer kijken we uit op vier vulkanen en twee meren. Als ik ‘s nachts wakker lig, besluit ik nog een keer buiten te kijken. De melkweg boven de vulkaan en het meer is adembenemend. Dit zijn de redenen om hier motor te rijden. Je rijdt bijna continu met wel ergens een vulkaan in de omgeving. Sommige roken ook, waardoor je in een totaal andere wereld dan in Europa rijdt. De hoge temperaturen hier nodigen wat minder uit om overal maar te stoppen om foto’s te maken, dus foto’s van onderweg hebben we wat minder.

Als laatste stop van dit deel van de reis in Nicaragua gaan we naar de middeleeuwse stad Leon. Deze stad is in 1523 gesticht door de Spanjaarden, nadat de eerdere stad door de vulkaan Momotombo bedolven was. De sfeer in de stad is net als de rest in Nicaragua erg goed. Mensen zijn vriendelijk en open.

Ook strepen we hier iets af van onze bucketlist, namelijk vulcanoboarding. De Cerro Negro vulkaan is de op een na jongste actieve vulkaan in Centraal Amerika. In 1999 is hij voor het laatst uitgebarsten. Cerro Negro is vertaald de zwarte heuvel. Het pad van 2.3 km brengt ons naar 794 meter hoogte. De tocht duurt ongeveer een uur. De temperatuur ligt rond de 30 graden en het meedragen van de slee maakt dit een pittige wandeling. Marloes besluit haar slee voor minder dan 5 euro door een helper te laten tillen. Ik ben te koppig en draag de slee zelf.

Het sleeën zelf duurt een minuut, waarbij je afhankelijk van hoeveel lef je hebt wel 100 kilometer per uur kan bereiken. Zelf doen we het mak aan en genieten van de afdaling. De volgende dag merken we dat dit flink pittig was en nemen we een rustdag om van de spierpijn en uitdroging bij te komen.

Honduras

Door de vertraging van de motoren lopen we nog niet echt goed op schema van de reis. We besluiten in drie dagen tijd door te rijden naar de hoofdstad van El Salvador. Dat betekent dat we Honduras nu maar een dag zien en dat de rest op de terugweg zou moeten. De grensovergang Honduras in blijkt erg lang te duren. De Hondurese grenswachten lijken er niks van te begrijpen. Al met al duurt het drie uur voordat alles gedaan is, waarbij het overgrote deel aan de kant van Honduras. Alles wordt handmatig ingevuld en verwerkt. Als we s’avonds in het stadje Choluteca de papieren nakijken, blijkt dat Marloes opeens Duitse is. Helaas kunnen we er niks meer aan doen. Dit deel van Honduras inspireert niet echt. We vinden het dus niet erg om verder te rijden.

De volgende dag kijken we tegen de volgende grensovergang op, maar gelukkig is deze veel sneller. Bij Honduras hoeven we alleen de stempel om het land uit te gaan. Bij El Salvador verbazen we ons dat iedereen zo vriendelijk, behulpzaam en zelfs vaak Engelstalig is. Met 55 minuten is deze grensovergang gedaan en kunnen we door in de hitte.

Dit deel van El Salvador is waarschijnlijk de warmste die we tegen gaan komen, met een gevoelstemperatuur boven de 40 graden. Het is alsof je door een föhn rijdt, dus we drinken veel meer dan gewend. Per 100 kilometer rijden drinken we bijna anderhalve liter water. Bij pauzes dan ook nog een grote blik of fles frisdrank en dat zweet je bijna allemaal uit.

El Salvador is een plek waar we op de terugweg niet meer komen, en we besluiten hier wat langer te blijven. Hier lees je meer over in deel 3.

2 thoughts on “Costa Rica, Nicaragua en Honduras – Deel 2

  1. Hoi Marloes en Laurens, wat een leuk en spannend verhaal weer. Ontzettend stoer en avontuurlijk. De dieren en die jungle-geluiden: geweldig (die kleding-torren vind ik wat minder ……🫤) En hele mooie en leuke foto’s . Marloes , je staat er stralend op, het lijkt wel alsof je het naar je zin hebt 🤪 😂. Laurens trouwens ook hoor !!
    Nog heel veel plezier, en doe weer voorzichtig 😘.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *