reisverslag_wales-2Op een of andere manier lijken Engeland en Wales steeds een verre bestemming, terwijl je eigenlijk op een dagje reizen van Wales zit. Zowel het Engelse binnenland als Wales hebben heel wat te bieden en vallen moeilijk te vergelijken met andere streken die in het bereik van een dagreis liggen. Zo ging mijn allereerste motorreisje vijf jaar geleden naar het westen, richting Stonehenge en de Brecon Beacons, een hoopje bergen in het oosten van Wales.

En dus pakte ik voor de eerste keer mijn tentje achterop de motor. Ik herinner me het gevoel van de eerste kilometers alsof het gisteren was. Helemaal alleen op pad voor de eerste keer, vol vrijheid vertrokken naar het onbekende. Ik voelde elke zenuw in mijn lichaam tintelen bij de gedachte aan alles wat komen ging en het zoeken naar een mooie slaapplaats voor ‘s avonds. Ik stond stijf van adrenaline en euforie! De motorreiziger was geboren!

Aan dat gevoel kwam snel een einde toen ik na 15 km aan de kant werd gezet door de motorpolitie voor een grondige controle. Uiteraard zaten alle papieren diep weggeborgen in de verste uithoek van de bagage, en dus kon ik alles losmaken en leerde ik de eerste les van het motorreizen.

In Calais nam ik de boot naar Dover, om daar na enkele levensgevaarlijke toeren op de eerste ronde punten, stilaan te wennen aan het links rijden. Ik besluit de Scenic Coastal Route te nemen naar Hastings, en daar heb ik geen spijt van. De kustroute is druk, maar mooi en vol heerlijke bochtjes.

Vlak voor Hastings hou ik nog een stoppauze wanneer ik plots een grote krijttekening in een heuvel zie. Ik herken zowaar deze tekening als ‘The Long Man of Wilmington’ uit het album ‘De Krachtige Krans’ van Suske en Wiske. Ik had nooit gedacht dat dit ook écht bestond. Er is eigenlijk niets geweten over deze tekening, ze weten niet hoe oud ze is, wie ze gemaakt heeft en wat de bedoeling er van was. Er zijn dan ook talrijke mythen en sagen ontstaan rondom deze figuur. Ik blijf lange tijd kijken naar de bizarre gigantische tekening en volg mijn tocht verder naar Hastings. Het album van Suske en Wiske, waar de Long Man tot leven komt, zou ik na deze reis opnieuw gaan lezen, en ontdekken dat er nog veel meer bezienswaardigheden uit Sussex in het boek verwerkt zitten.

Na Hastings gaat de tocht verder richting Stonehenge. Daarvoor volg ik een goede 100km de A272, en dat is zowat de allermooiste weg in Engeland. De weg is uitgehouwen in de bomen en is geen meter recht, en ik geniet van duizend tinten groen die de bomen en het landschap hebben deze eerste week van mei.

Uiteindelijk kom ik aan bij Stonehenge, net naast Amesbury. De route er naar toe is saai en een dual carriageway. Plots rij je op de top van een heuvel en zie je steenformatie voor je uit liggen. Gelukkig begon het wat te druppelen, zodat de meeste toeristen halt hielden in hun veilige auto, want buiten stenen, een parking en een snelweg is er ook niets te zien. Ik parkeer me naast een Engelse transalprijder, die me ook meteen naar een leuke camping vlakbij doorverwijst. Daarna begin ik aan de wandeltocht rond een van de bekendste bezienswaardigheden van Engeland.

Nou moet ik wel zeggen dat Stonehenge toch wel wat een teleurstelling was. Ik had gedacht dat ik echt het mythische en geheimzinnige gevoel ging meemaken bij het aanschouwen van deze oude Keltische plek, maar het bleef toch maar een hoop stenen… Het was niet wat ik er van verwacht had, en enigzins teleurgesteld zoek ik de camping ‘Stonehenge Touring Park’ op. Hoewel je zou verwachten dat deze camping zou overspoeld worden door toeristen, was deze zeer rustig, en zet ik moe maar voldaan voor de eerste keer mijn tentje op.

‘s Morgens ben ik al vroeg uit de veren, ik wil vandaag immers binnendoor rijden en slapen op Welshe bodem. Ik rij zonder stoppen tot in Bath. Bath is een hele mooie stad, en ik kijk er op uit van op een heuvel. The Wife of Bath heb ik (misschien maar goed ook) echter nergens tegengekomen. Vandaar neem ik verder noodgedwongen de snelweg, om de Severn river over te steken, die de grens tussen Wales en Engeland vormt.

Het zicht op de gigantische Severn Bridge is ongelooflijk, maar ik moet alle zeilen bij zetten om niet om te donderen door de hevige zijwind die van op zee in mijn flank beukt. Met bonzend hart kom ik aan in Chepstow op Welshe bodem, gelukkig omdat ik niet gecrashed ben op de brug én omdat deze tolbrug voor motorrijders gratis was.

Van Chepstow rijd ik via de A466 naar Monmouth, en dat is tot dan de mooiste route die ik ooit al had gereden. De weg kronkelt zich steeds over de Wye River, en balanceert om de grens met Engeland. De zon priemt door het nieuwe loof van de lentegroene bomen, en ik geniet met volle teugen. Halfweg ongeveer van deze weg komt dan plots uit het niets een gigantische ruïne tevoorschijn, Tintern Abbey. Al bijna 500 jaar is deze imposante 12e eeuwse abdij een ruïne, maar dat maakt ze er zeker niet minder in aanzien door. Het past ook wel geweldig in het wat mysterieuze Welshe landschap.

Van Monmouth kar ik verder tot Abergavanny, waar ik een boerencamping oprij. Voor 4 pond mag ik twee nachten blijven (inclusief douche!). Het uitzicht van op de camping is schitterend, en het weer waar ik zo voor vreesde zit ook mee. Wanneer de eigenares naar mijn naam vraagt voor het inschrijvingsformulier, en nadat ik hem drie keer heb gezegd, lacht ze en zegt ze “I’ll just write motorbike belgium”. Het typeert het rustige statige leven daar.

Na de eerste nacht in Wales vertrek ik ‘s morgens zonder bagage in een broeierig zonnetje naar de Brecon Beacons, een klein oud gebergte in het zuiden van Wales. Eens ik de eerste schuchtere pasjes overrijd (900m hoogte ongeveer) begint het weer zijn reputatie waar te maken. Op een mum van tijd ben ik in een regenstorm des doods terechtgekomen. Ik rij de laatste bergpas uiteindelijk over tegen 10km/u omdat ik door de regen en mist geen meter ver meer zie. Op de koop toe raak ik ook nog de weg kwijt. Zo kom ik na enkele uren doorweekt – en ondertussen uiteraard opnieuw in een broeierig zonnetje – op de camping aan. De Brecon Beacons zijn fantastisch mooi, voor de tijd dat je er van kan genieten.

De volgende dag begin ik aan de terugrit naar huis. Er staat nog één bezienswaardigheid op het programma. Bij Stonehenge sprak ik met een motorrijder die het monument ook niet zo geweldig vond. Volgens hem stonden er bij Avebury ook een hoopje stenen die veel indrukwekkender waren. Ik besluis dus om via Avebury naar Dover te karren.

Daar aangekomen heb ik weer gemengde gevoelens. Het is wel bizar hoe die stenen op perfecte afstand van elkaar daar terechtkomen, en ik vind het wel beter dan Stonehenge. Maar ik denk dat grote stenen en ik nooit vrienden zullen worden.

Ik slaap de laatste nacht in een uiterst gezellige herberg, The Bear Inn in Burwash. Ik eet er fantastisch (en dat in Engeland!) en de kamers zijn ongelooflijk voor de prijs die je er voor betaalt.

Daarna heb ik enkel nog snelweg voor de boeg. Als ik thuiskomt heb ik spijt dat de eerste motorreis ooit er op zit, en ook dat ik Wales niet verder heb bezocht. Het is zeker de moeite waart en ik ga er zeker nog terug!

One thought on “Zuidwest-Engeland en Wales

  1. En dan is er nog Woodhenge, even verderop vanaf Stonehenge. Maar bespaar je de moeite, als je Stonehenge en Avebury al niet boeiend vond gaat Woodhenge je helemaal tegenvallen.

    Maar, ja. Genoeg te zien in Engeland en Wales. De stuwmeren in die laatste zijn leuk voer voor rondrijden, Llyn Brianne kan je helemaal rondrijden over singletrack bochtenweggetjes. (Ik hou wel van het wat langzamere getrut op de vierkante meter, het hoeft van mij niet 100+ km/u op vakantie. De ideale weg heeft gras in ‘t midden!)

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *