Reizen: Faeröer eilanden

De Faeröer eilanden zijn een niet zo bekende eilandgroep tussen Schotland en Ijsland. De 19 eilandjes (waarvan er 18 bewoond zijn) zijn een autonoom gebied van Denemarken. De hele eilandengroep samen telt een dikke 50 duizend inwoners, waarvan de meeste in de hoofdstad Tórshavn (+19 duizend inwoners) wonen. Buiten de hoofdstad zijn er  29 andere gemeenten. De eilanden zijn echter vooral gekend van hun ongeziene natuurpracht. Toerisme staat er op een laag pitje wat de ongereptheid erg ten goede komt. Zo broeden er op de eilanden zo een 200 verschillende vogelsoorten – zij kunnen door de steile kliffen aan hun vijanden ontsnappen. De beroemdste zijn de papagaaiduikers. De kustlijn bedraagt maar liefst 1117 kilometer. De hoogste top van de eilanden is de Slættaratindur die zo een 882 meter boven de zeespiegel uitsteekt.

Bijna alle inwoners werken in ofwel de visserij, ofwel in de schapenteelt. De naam Faeröer zou dan ook schapeneiland betekenen. Er zijn dus meer schapen op de eilanden dan mensen. De eilanden werden door National Geographic uitgeroepen tot mooiste eilanden ter wereld. Wie van wildkamperen en pure natuur houdt, pakt best snel zijn spullen en gaat er heen. Neem dan wel een regenjasje mee, want het regent er 290 dagen per jaar…

Ondanks het feit dat ze erg afgelegen in de Atlantische Oceaan liggen, zijn de eilanden nog vrij goed te bereiken. Een netwerk van bruggen en onderzeese tunnels verbindt de eilanden met elkaar. Je kan er met het vliegtuig heen, wat natuurlijk wat onhandig is als je je tweewieler wil meenemen. Je kan de boot nemen via Smyril Line in Hirthals (Denemarken) en bent dan zo een dikke 30 uur onderweg naar Tórshavn. Je bent een kleine 500 euro lichter voor een retourtje met je brommer op de boot. Maar hé, je kan dan wel een weekje door de regen rijden op een van de mooiste plekken in Europa!